Niels z'n Buffel Bladzijde

Materieelgids DM'90

Buffel




CONCEPT Materieelgids DM '90

Dit onderdeel bevat een aantal delen uit de Concept Materieelgids DM '90 van de Nederlandse Spoorwegen
 
CONCEPT Materieelgids DM '90


Gebruiksaanwijzing

De materieelgids is een bedieningsvoorschrift en een storingsgids tegelijk.

In de hoofdstukken II, III, IV en V wordt de bediening van het materieel beschreven.
In hoofdstuk VI zijn de belangrijkste zaken voor de hoofdconducteur opgenomen.

Wanner wij het over controleren van automaten hebben, bedoelen wij:
Bij controle van automaten in de laagspanningskasten onder de rijtuigbak, moet altijd een tweede terzakekundige personeelslid aanwezig zijn.

Vermeld altijd alle storingen in de materieelagenda.


Hoofdstuk II
Gereedmaken en wegzetten

1 Bedrijfstoestanden

1.1 Dienstvaardig

U bereikt de bedrijfstoestand 'dienstvaardig' door:
In de bedrijfstoestand 'dienstvaardig':

1.2 Opzenden

U bereikt de bedrijfstoestand 'opzenden' door in de bedrijfstoestanden 'gereed' of 'dienstvaardig' de opzendschakelaar in cabine Bk te plaatsen in de stand 'OPZENDEN'.

In de bedrijfstoestand 'opzenden':

1.3 Gereed

U bereikt de bedrijfstoestand 'gereed' door:
In de bedrijfstoestand 'gereed':
LET OP: Na 50 minuten zal het treinstel automatisch in de stand 'sluimeren' komen.

1.4 Reinigen

U bereikt de bedrijfstoestand 'reinigen' door:
In de bedrijfstoestand 'reinigen':

1.5 Sluimeren

U bereikt de bedrijfstoestand 'sluimeren':
In de bedrijfstoestand 'sluimeren' wordt:

1.6 Warmhouden

U bereikt de bedrijfstoestand 'warmhouden' door tijdens het instellen van het AOS de keuze 'warmhouden' te maken.

In de bedrijfstoestand 'warmhouden' wordt:

1.7 Dood

U mag het treinstel alleen in de bedrijfstoestand 'dood' zetten na opdracht van een bevoegd functionaris.

U bereikt de bedrijfstoestand 'dood' door de verzegelde schakelaar 'normaal/dood' op de achterwand Bk cabine in de stand 'DOOD' te plaatsen.

In de bedrijfstoestand 'dood':

2 Starten/stoppen dieselmotor

2.1 Automatisch starten dieselmotoren

Dieselmotoren starten automatisch bij een overgang van 'sluimeren' naar:
  • 'dienstvaardig'
    :  na plaatsen/draaien van de DOM-sleutel.
 
  • 'gereed'
op een vooraf ingestelde wektijd, als de wektijd is bereikt, is de trein gereed voor aanvang dienst.
 
  • 'reinigen' (1)
op een vooraf ingestelde wektijd, een half uur voordat de wektijd wordt bereikt, wordt de trein opgestart naar 'reinigen'.
 
  • 'bijvullen' (1)
als koelwatertemperatuur te laag wordt; of
als koelwater- en interieurtemperatuur te laag worden in de bedrijfstoestand 'warmhouden'; of
als de trein 12 uur in 'sluimeren' staat.
 
(1) als er geen werkplaatsvoeding aangesloten is.

2.2 Handmatig starten dieselmotoren gehele trein

Bedien schakelaar 'start/stop dieselmotor' op de stuurtafel in de bedrijfstoestanden:
Het starten/stoppen met behulp van deze schakelaar wordt geblokeerd bij het aangekoppeld zijn van of een externe voeding.

2.3 Handmatig starten dieselmotoren eigen rijtuig

Bedien drukknop 'starten eigen dieselmotor' op het lokaalbedieningspaneel cabine in de bedrijfstoestanden:
Bedien schakelaar 'start/stop dieselmotor' op het lokaalstartpaneel in de bedrijfstoestanden:

2.4 Starten onder winterse omstandigheden

De koelvloeistoftemperatuur wordt bewaakt. Bij een koelwatertemperatuur van -5 °C en lager, schakelt automatisch het koelwaterverwarmingselement in.

2.5 Dieselmotor stoppen

U kunt de dieselmotoren in alle bedrijfstoestanden stoppen.

Gereedmaken


Kleine remproef
U bent uitsluitend remhandelbedienaar.
pneumatisch
  • ga naar statusscherm;
  • controleer remmen afgesloten;
  • druk <REM>;
  • volg beeldscherm instructie op;
  • bedien schakelaar rem/noodbedrijf (stuurtafel) op 'NOOD';
  • plaats remhandel in de tractiestand;
  • controleer:
    • gedoofd zijn meldlampen 'TL', 'HR', 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'NEE';

  • plaats remhandel in tweede gemarkeerde remstand;
  • controleer:
    • branden meldlampen 'TL', 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'JA';

  • plaats de remhandel in derde gemarkeerde remstand;
  • plaats de remhandel in tractiestand;
  • controleer:
    • doven meldlampen 'TL' en 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'NEE';
elektropneumatisch
  • bedien schakelaar rem/noodbedrijf (stuurtafel) op 'NORMAAL';
  • plaats remhandel in tweede gemarkeerde remstand;
  • controleer:
    • branden meldlamp 'REM'
    • beeldscherm 'rem aansturing' 'JA';
  • plaats remhandel in de tractiestand;
  • controleer:
    • doven meldlamp 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'NEE';

Wegzetten


LET OP:  Bij het wegzetten van tussen twee DM '90 treinstellen moet u de wektijden instellen van het vooroplopend én het achteroplopende DM '90 treinstel.

Reinigen

Van stand 'sluimeren' naar 'reinigen'
Van stand 'reinigen' naar 'sluimeren'

LET OP:  Na 50 minuten onafgebroken in de stand 'reinigen' te hebben gestaan, neemt het treinstel de stand 'sluimeren in.
De zwenkzwaaideuren sluiten zonder dat de klembeveiliging werkt.


Hoofdstuk III
Remmen

1 Algemeen

Het remsysteem bestaat uit:
EP-aansturing is alleen mogelijk als de trein alléén uit DM '90 treinstellen bestaat. In combinatie met moet altijd op 'NOOD' (pneumatische) aansturing worden overgegaan. Bij storing van de EP-rem wordt automatisch overgeschakeld naar pneumatisch remmen.

2 Noodrem reizigers

De noodremtrekkers zijn elektrisch uitgevoerd. Na het bedienen blijven noodremtrekkers vergrendeld. De vergrendeling kan alleen met de vierkantsleutel worden opgeheven. Na trekken aan een noodremtrekker, krijgt u de volgende signalering:

2.1 Onderbreking noodrem reizigers

U kunt de noodremming onderbreken om op een gunsite plaats voor hulpverlening tot stilstand te komen als:
Bij noodremonderbreking handelt u als volgt:
De chef van de trein kan u opdragen om de trein direct tot stilstand te brengen.

LET OP:  Meldlamp 'NOODREM REIZIGERS' blijft branden tot de noodremtrekker is ontgrendeld.

3 Grote remproef

U bent uitsluitend remhandelbedienaar.

3.1 Pneumatisch

3.2 Elektropneumatisch

4 Kleine remproef

U bent uitsluitend remhandelbedienaar.

4.1 Pneumatisch

4.2 Elektropneumatisch


Hoofdstuk IV
Rijden, rangeren en slepen

1 Rijden

1.1 Algemeen

Bij alle snelheden moet de dodeman intermitterend (interval = 1 minuut) worden bediend.

Als het treinstel in de reizigersdienst rijdt moet(en)

1.2 Aanzetten

1.2.1 Normaal aanzetten
1.2.2 Geremd aanzetten
Met parkeerrem

1.3 Snelheidsregeling

De U regelt de snelheid door de bediening van:

1.4 Snelheidscontrole ATB Nieuwe Generatie (NG)

De snelheid wordt gecontroleerd door de ATB - NG.
U kunt een ATB-snelremming overnemen door de remhandel in de snelremstand te plaatsen. Zodra de voorwaarden van de ATB-snelremming zijn vervallen, mag u de snelremming opheffen. Om te voldoen aan het ATB rem-criterium moet u de remhandel in minimaal de eerste gemarkeerde remstand plaatsen.
1.4.1 'DATA'
U kan data alleen invoeren als het treinstel stipstaat en 'dienstvaardig' is.
U moet data invoeren bij:
Inzien van data tijdens de rit is mogelijk door op de drukknop 'DATA' te drukken.
Wijzigen van data is mogelijk door de 'DATA' drukknop 3 seconden in te drukken.
Handelingen voor het invoeren van 'DATA'
1.4.2 ATB-TEST
1.4.3 Snelheidsmeter
De witte wijze geeft de werkelijke snelheid aan. LED's in de schaal van de snelheidsmeter geven het geldende cabinesein aan. Teruglopende LED balk geeft een remcurve weer; de remopdracht moet u hierop afstemmen. Als de LED balk gedoofd is, is er ook geen ATB remopdracht!
1.4.4 Vensters
1.4.5 Bedieningsknoppen
De ATB bedieningsknoppen mogen maximaal 5 seconden ingedrukt worden; langer indrukken leidt altijd tot een ATB-snelremming.

STS: Stop Sonend Sein
Deze knop alleen bedienen na toestemming van de Treindienstleider om door een Stop Tonend Sein te kunnen rijden.

BD: Buiten Dienst
ATB buiten dienst schakelen/geschakeld.
Voorwaarden:

GLAD SPOOR
Deze knop bedienen bij vermoeden van gladde sporen. U bedient deze knop bij stilstand, met de remkraam in een gemarkeerde remstand, na de invoer van data. Remopdrachten worden eerder gegeven zodat de benodigde remafstand verlengd wordt.

DATA: zie punt 1.3.1.

DIMMEN
Drukknoppen om de verlichtingssterkte van de ATB-cabinemodule te regelen.
1.4.6 Signaleringslampen
Rode lamp:  brandt als er een ATB ingreep plaatsvindt.
Rode lamp:  brandt als de ATB Buiten Bedrijf is.
Witte lamp:  remcriterium.

1.5 Treinstel in opzending

Zet opzendschakelaar op schakelpaneel Bk cabine op 'OPZENDEN'.

Van het treinstel in opzending:

2 Rangeren

2.1 Koppelen DM '90 + DM '90


LET OP: Het koppelen van twee 'dienstvaardige' treinstellen is verboden.
2.1.1 Handelingen in cabine van treinstel waar tegen gecombineerd wordt
2.1.2 Handelingen in cabine van het bij te plaatsen treinstel:
Uitgangspositie: bedrijfstoestand 'dienstvaardig'.
Front- en sluitseinen worden automatisch aangepast. Controleer automatische koppeling op mechanisch en elektrisch goed gekoppeld zijn.
2.1.3 Handelingen in de te bedienen cabine

Kleine remproef
U bent uitsluitend remhandelbedienaar.
pneumatisch
  • ga naar statusscherm;
  • controleer remmen afgesloten;
  • druk <REM>;
  • volg beeldscherm instructie op;
  • bedien schakelaar rem/noodbedrijf (stuurtafel) op 'NOOD';
  • plaats remhandel in de tractiestand;
  • controleer:
    • gedoofd zijn meldlampen 'TL', 'HR', 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'NEE';

  • plaats remhandel in tweede gemarkeerde remstand;
  • controleer:
    • branden meldlampen 'TL', 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'JA';

  • plaats de remhandel in derde gemarkeerde remstand;
  • plaats de remhandel in tractiestand;
  • controleer:
    • doven meldlampen 'TL' en 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'NEE';
elektropneumatisch
  • bedien schakelaar rem/noodbedrijf (stuurtafel) op 'NORMAAL';
  • plaats remhandel in tweede gemarkeerde remstand;
  • controleer:
    • branden meldlamp 'REM'
    • beeldscherm 'rem aansturing' 'JA';
  • plaats remhandel in de tractiestand;
  • controleer:
    • doven meldlamp 'REM'
    • beeldscherm meldt 'rem aansturing' 'NEE';

2.2 Koppelen DM '90 +


LET OP: Het koppelen van twee 'dienstvaardige' treinstellen is verboden.
2.2.1 Handelingen in cabine waar tegen gecombineerd wordt.
2.2.2 Handelingen in cabine van het bij te plaatsen DM '90
2.2.3 Handelingen in te bedienen cabine DM '90
2.2.4 DM '90 achteroplopend; handelingen in achterste cabine

DM '90 schakelt automatisch op remnoodbedrijf.

Kleine remproef na koppelen met
U bent uitsluitend remhandelbedienaar.
  • los parkeerrem;
  • plaats remhandel in de tractiestand;
  • controleer doven/gedoofd zijn van de meldlampen 'TL', 'HR', 'REM'

LET OP: Trein kan in beweging komen!

  • plaats (na opdracht 'remmen vast') remhandel in tweede gemarkeerde remstand;
  • controleer branden meldlampen 'TL', 'REM';
  • plaats (na opdracht 'remmen los') remhandel in derde gemarkeerde remstand;
  • plaats remhandel in tractiestand;
  • controleer doven/gedroofd zijn van de meldlampen 'TL', 'REM'.

2.3 Koppelen DM '90 + + DM '90


LET OP: Het koppelen van twee 'dienstvaardige' treinstellen is verboden.
2.3.1 Handelingen in cabine waar tegen gecombineerd wordt
2.3.2 Handelingen in cabine van het bij te plaatsen DM '90
2.3.3 Handelingen in achteroplopende cabine DM '90
DM '90 schakelt automatich op remnoodbedrijf.
2.3.4 Handelingen in te bedienen cabine DM '90

Kleine remproef na koppelen met DM '90 + + DM '90
U bent uitsluitend remhandelbedienaar.
  • los parkeerrem;
  • plaats remhandel in de tractiestand;
  • controleer doven/gedoofd zijn van de meldlampen 'TL', 'HR', 'REM'

LET OP: Trein kan in beweging komen!

  • plaats (na opdracht 'remmen vast') remhandel in tweede gemarkeerde remstand;
  • controleer branden meldlampen: 'TL' en 'REM';
  • plaats (na opdracht 'remmen los') remhandel in derde gemarkeerde remstand;
  • plaats remhandel in tractiestand;
  • controleer doven/gedroofd zijn van de meldlampen: 'TL' en 'REM'.

2.4 Ontkoppelen

2.4.1 Handelingen in laatst bediende cabine
2.4.2 Handelingen in cabine te ontkoppelen treinstel
Rijdt u niet verder met dit treinstel vanuit deze cabine?
Rijdt u verder met dit treinstel vanuit deze cabine?

2.5 Kopmaken

2.5.1 Handelingen in de te verlaten cabine
2.5.2 Handelingen in de te bedienen cabine

3 Slepen

Als er geen hoofdreservoir-doorverbinding aanwezig is, is de snelheid maximaal 90 km/h vanwege het ontbreken van de luchtvering.

Voorwaarden aan het trekkende materieel:
Slepend DM '90 materieel 1 stel 2 stellen 3 stellen
Aantal bakken gesleept 2 4 6

3.1 Slepen met koppelplaat/koppelboom

U kunt koppelen met het volgende materieel om te slepen:
Koppelplaat bevindt zich in de kast naast de WC-ruimte in het ABk rijtuig.
Koppelboom bevindt zich in de kast op het Bk balkon.
Koppelboom en koppelplaat moet u met 2 personen plaatsen.
3.1.1 Plaatsen van koppelplaat
3.1.2 Plaatsen van koppelboom
3.1.3 Handelingen bij DM '90 als te slepen treinstel
3.1.4 Snelheid
getrokken:  30 km/h
geduwd:niet toegestaan

3.2 Slepen met automatische koppeling

U kunt koppelen met het volgende materieel om te slepen:
U vergrendelt altijd beide elektrische koppeldozen en de automatische wegklapplaat.
3.2.1 Handelingen bij DM '90 als te slepen treinstel
3.2.2 Handelingen bij DM '90 als trekkende materieel

U neemt de kleine remproef als volgt:
U bent uitsluitend remhandelbedienaar.
3.2.3 Snelheid
getrokken110 km/h
geduwd30 km/h
geen hoofdreservoir-doorverbinding    90 km/h
3.2.4 Handelingen na het slepen

Hoofdstuk V
Wintermaatregelen

1 Vorstnormen

Lichte vorst:        0 °C tot -5 °C
Matige vorst:-6 °C tot -9 °C
Strenge vorst:lager dan -9°C

2 Starten

De koelvloeistoftemperatuur wordt bewaakt. Bij een koelvloeistoftemperatuur van -5 °C en lager starten automatisch de dieselmotoren.

3 ATB

U mag de ATB van het achteroplopende treinstel 'BUITEN DIENST' zetten als blijkt dat de elektrische koppeldoos een slechte doorverbinding geeft.

4 Automatische koppeling

Bij buitentemperatuur van +2 °C schakelt het verwarmingselement automatisch in.

5 Rembedieneing

Bij stuifsneeuw en lichte vorst voert u elke 10 minuten een kortstondige volremming uit. Bij onvoldoende remwerking vermindert u de toegestane snelheid met minimaal 30 km/h.

6 Wegzetteen

Bij vorst wegzetten in bedrijfstoestand 'warmhouden' of 'sluimeren' met wekstand ingesteld.

7 Bijvullen koelvloeistof

Wanneer koelvloeistof is (of moet worden) bijgevuld dan moet dit in de materieelagenda worden gemeld.


Hoofdstuk VI
Handleiding hoofdconducteur

1 Zitplaatsen

    ABk     Bk     Totaal  
1e klas 12   12
2e klas 57 48 105
klapzittingen   8 26 34
Totaal 77 74 151

2 Bestemmingsaanduiding

Voor de bediening van de bestemmingsaanduiding volgt u de instructies van de bedieningssticker op.

3 Treintelefoon / omroepinstallatie


Als zich in de treinsamenstelling een bevindt, is een omroepbericht wel mogelijk, maar een treintelefoon-oproep niet. Dit wordt in de cabines door een gele lamp 'TREINTELEFOON BUITEN DIENST' gemeld.

4 Treinverwarming/-ventilatie

De treinverwarming/-ventilatie wordt alleen ingeschakeld als het treinstel zich in één van de volgende bedrijfstoestanden bevindt:

5 Noodremonderbreking

De machinist heeft bij een snelheid van >30 km/h, de mogelijkheid een in werking gestelde noodremming te onderbreken om de trein op een gunstige plaats voor hulpverlening tot stilstand te brengen.

De chef van de trein kan de machinist, bij een ingezette noodremming, opdragen de trein direct tot stilstand te brengen.

6 Treinverlichting

U kunt de treinverlichting alleen inschakelen als het treinstel zich in één van de volgende bedrijfstoestanden bevindt:
Na het koppelen van een DM '90 treinstel met een wordt de status van de interieurverlichting van het DM '90 treinstel gelijk aan die van het voor het koppelen.

Inschakelen: Verlichting brandt niet:
Uitschakelen:

7 Zwenk/zwaaideuren

U kunt de zwenk/zwaaideuren alleen ontgrendelen en sluiten als het treinstel zich in één van de volgende bedrijfstoestanden bevindt:
De zwenk/zwaaideuren zijn voorzien van een inklembeveiliging en een gecombineerde sluitfluit/sluitcommando.

Als u centrale deurbediening bedient met de driekantsleutel zal gedrurende 3 seconden een fluitsignaal bij alle geopende deuren klinken, met uitzondering van de bediende deur. Hierop volgt automatisch een sluitcommando en zullen de deuren sluiten, met uitzondering van de bediende deur. U kunt het sluitproces alleen onderbreken als u binnen de 3 seconden van het sluitfluitsignaal de driekantsleutel terug draait. Bij een snelheid van >5 km/h zullen alle geopende deuren automatisch sluiten zonder inklem-beveiliging.

7.1 Centraal sluiten

7.2 Deuren openen bij nood

Binnenzijde    
  • trek handgreep 2x naar beneden
Buitenzijde
  • trek handgreep 2x met kracht naar beneden

7.3 Deur openen zonder te ontgrendelen

Openen: Sluiten:

VOORLOPIGE UITGAVE Materieelgids DM '90

februari 1998

Dit onderdeel bevat een aantal delen uit de Voorlopige Uitgave Materieelgids DM '90 februari 1998 van NS Reizigers, inclusief het 1e wijzigingsblad
 
VOORLOPIGE UITGAVE Materieelgids DM '90


Gebruiksaanwijzing

De materieelgids is een bedieningsvoorschrift en een storingsgids tegelijk.

In de hoofdstukken II, III, IV en V wordt de bediening van het materieel beschreven.
In hoofdstuk VI zijn de belangrijkste zaken voor de hoofdconducteur opgenomen.

Wanner wij het over controleren van automaten hebben, bedoelen wij:
Bij controle van automaten in de laagspanningskasten onder de rijtuigbak, moet altijd een tweede terzake kundig personeelslid aanwezig zijn.

Vermeld altijd alle storingen in de materieelagenda.

Opmerking:
Deze DM '90 materieelgids is een voolopige uitgave.

In samenwerking met NSR Noordoost is de inhoud van de materieelgids getoetst in het DM '90 materieel, met uitzondering van het ATB-deel.

Te zijner tijd worden eventuele wijzigingen doorgevoer, waarna een definitieve versie wordt uitgebracht.


Hoofdstuk II
Gereedmaken en wegzetten

1 Bedrijfstoestanden

1.1 Dienstvaardig

U bereikt de bedrijfstoestand 'dienstvaardig' door het plaatsen en rechtsom draaien van de DOM-sleutel en het bedienen van het beeldscherm.

In de bedrijfstoestand 'dienstvaardig':

1.2 Opzenden

U bereikt de bedrijfstoestand 'opzenden' door in de bedrijfstoestanden 'gereed' of 'dienstvaardig' de opzendschakelaar in Bk-cabine in de stand 'OPZENDEN' te plaatsen.

In de bedrijfstoestand 'opzenden':

1.3 Gereed

U bereikt de bedrijfstoestand 'gereed' door:
In de bedrijfstoestand 'gereed':
LET OP:  Na 30 minuten zal het treinstel automatisch in de stand 'sluimeren' komen.

1.4 Reinigen

U bereikt de bedrijfstoestand 'reinigen' door:
In de bedrijfstoestand 'reinigen':

1.5 Sluimeren

U bereikt de bedrijfstoestand 'sluimeren':
In de bedrijfstoestand 'sluimeren' wordt:

1.6 Warmhouden

U bereikt de bedrijfstoestand 'warmhouden' door tijdens het instellen van het AOS de keuze 'warmhouden' te maken.

In de bedrijfstoestand 'warmhouden' wordt:

1.7 Dood

U bereikt de bedrijfstoestand 'dood' door de verzegelde schakelaar normaal/dood op de achterwand Bk-cabine in de stand 'DOOD' te plaatsen.

In de bedrijfstoestand 'dood':

2 Starten/stoppen dieselmotor

2.1 Automatisch starten dieselmotoren

Dieselmotoren starten automatisch bij een overgang van 'sluimeren' naar:
  • 'dienstvaardig'
    :  na plaatsen/draaien van de DOM-sleutel.
 
  • 'gereed'
op een vooraf ingestelde wektijd; als de wektijd is bereikt, is de trein gereed voor aanvang dienst.
 
  • 'reinigen' (1)
op een vooraf ingestelde wektijd; een half uur voordat de wektijd wordt bereikt, wordt de trein opgestart naar 'reinigen'.
 
  • 'bijvullen' (1)
  • als de koelwatertemperatuur te laag wordt; of
  • als de koelwater- en interieurtemperatuur te laag worden; of
  • als de trein 12 uur in 'sluimeren' staat.

(1) als er geen werkplaatsvoeding aangesloten is.

2.2 Handmatig starten dieselmotoren gehele trein

Bedien schakelaar start/stop dieselmotor op de stuurtafel in de bedrijfstoestanden:
Het starten/stoppen met behulp van deze schakelaar wordt geblokeerd als of een externe voeding zijn aangekoppeld.

2.3 Handmatig starten dieselmotoren eigen rijtuig

Bedien drukknop 'starten eigen dieselmotor' op het schakelpaneel cabine in de bedrijfstoestanden:
Bedien schakelaar lokale dieselmotorbediening op het lokaalstartpaneel in de bedrijfstoestanden:

2.4 Starten onder winterse omstandigheden

De koelvloeistoftemperatuur wordt bewaakt. Bij een koelwatertemperatuur van -5 °C schakelt automatisch het koelwaterverwarmingselement in.

2.5 Dieselmotor stoppen

U kunt de dieselmotoren stoppen met:

Gereedmaken


Kleine remproef

pneumatisch
  • druk <REM>
  • zet schakelaar rem/noodbedrijf in stand 'NOOD'
  • plaats remhandel in de tractiestand
  • controleer gedoofd zijn meldlampen 'TL' en 'HR'
  • plaats remhandel in eerste gemarkeerde remstand
  • controleer branden meldlampen 'REM' (buiten)
  • plaats remhandel in tractiestand
  • controleer doven meldlampen 'REM' (buiten)
elektropneumatisch
  • zet schakelaar rem/noodbedrijf in stand 'NORMAAL'
  • plaats remhandel in eerste gemarkeerde remstand
  • controleer branden meldlampen 'REM' (buiten)
  • plaats remhandel in de tractiestand
  • controleer doven meldlampen 'REM' (buiten)
  • sluit beeldscherminstructie af

Wegzetten


LET OP:  Bij het wegzetten van tussen twee DM '90 treinstellen moet u de wektijden instellen van het vooroplopend én het achteroplopende DM '90 treinstel.

Reinigen

Van stand 'sluimeren' naar 'reinigen'
Van stand 'reinigen' naar 'sluimeren'

LET OP:  Na 50 minuten onafgebroken in de stand 'reinigen' te hebben gestaan, neemt het treinstel de stand 'sluimeren in.
De zwenkzwaaideuren sluiten zonder dat de klembeveiliging werkt.


Hoofdstuk III
Remmen

1 Algemeen

Het remsysteem bestaat uit:
EP-aansturing is alleen mogelijk als de trein alléén uit DM '90 treinstellen bestaat. In combinatie met moet altijd op 'NOOD' (pneumatische) aansturing worden overgegaan.

Bij storing van de EP-rem wordt automatisch overgeschakeld naar pneumatisch remmen.

2 Noodrem reizigers

De noodremtrekkers zijn elektrisch uitgevoerd.

Na het bedienen blijven noodremtrekkers vergrendeld.

De vergrendeling kan alleen met de vierkantsleutel worden opgeheven.

Na trekken aan een noodremtrekker, krijgt u de volgende signalering:

2.1 Onderbreking noodrem reizigers

U kunt de noodremming onderbreken om op een gunsite plaats voor hulpverlening tot stilstand te komen als:
Bij noodremonderbreking handelt u als volgt:
De chef van de trein kan u opdragen om de trein direct tot stilstand te brengen.

LET OP:  Meldlamp 'NOODREM REIZIGERS' blijft branden tot de noodremtrekker is ontgrendeld.

3 Grote remproef

3.1 Pneumatisch

3.2 Elektropneumatisch

4 Kleine remproef

4.1 Pneumatisch

4.2 Elektropneumatisch


Hoofdstuk IV
Rijden, rangeren en slepen

1 Rijden

1.1 Algemeen

Bij alle snelheden moet de dodeman intermitterend (interval = 1 minuut) worden bediend.

Als het treinstel in de reizigersdienst rijdt moet(en)

1.2 Aanzetten

1.2.1 Normaal aanzetten
1.2.2 Geremd aanzetten

1.3 Snelheidsregeling

U regelt de snelheid door de bediening van:

1.4 Snelheidscontrole ATB Nieuwe Generatie (ATB-NG)

De snelheid wordt gecontroleerd door de ATB-NG.
U ontgrendelt de ATB door de remhandel in de snelremstand te plaatsen.

U kunt een ATB-snelremming overnemen door de remhandel in de snelremstand te plaatsen. Zodra de voorwaarden van de ATB-snelremming zijn vervallen, mag u de snelremming opheffen. Om te voldoen aan het ATB-remcriterium moet u de remhandel in minimaal de eerste gemarkeerde remstand plaatsen.
1.4.1 'DATA'
U kan data alleen invoeren/wijzigen als het treinstel stipstaat.
Dit moet gebeuren bij:
Inzien van data zowel tijdens het rijden als bij stilstand mogelijk.
1.4.2 Snelheidsmeter
De witte wijze geeft de werkelijke snelheid aan.

LED's in de schaal van de snelheidsmeter geven het geldende cabinesein aan. Teruglopende LED-balk geeft een remcurve weer; u moet de remopdracht hierop afstemmen.

Als de LED-balk gedoofd is, is er ook geen ATB-remopdracht!
1.4.3 Vensters
1.4.4 Bedieningsknoppen
De ATB-bedieningsknoppen mogen maximaal 5 seconden ingedrukt worden; langer indrukken leidt altijd tot een ATB-snelremming.

STS: Stop Sonend Sein
Deze knop alleen bedienen na toestemming van de Treindienstleider om door een 'Stop' tonend sein te kunnen rijden.

Plaats remhandel in een gemarkeerde remstand en bedien de drukknop 'STS' totdat rode meldlamp 'STS'brand.

BD: Buiten Dienst
ATB buiten dienst schakelen/geschakeld.
Voorwaarden:

GLAD SPOOR
Deze knop bedienen bij vermoeden van gladde sporen. Remopdrachten worden eerder gegeven zodat de benodigde remafstand wordt verlengd.

DATA: zie punt 1.4.1.

DIMMEN
Drukknoppen om de verlichtingssterkte van de ATB-cabinemodule te regelen.
1.4.5 Signaleringslampen
Rode lamp:  brandt als een ATB-ingreep plaatsvindt.
Rode lamp:  brandt als de ATB Buiten Bedrijf is.
Witte lamp:  remcriterium (ATB fase 4).

1.5 Treinstel in opzending

Zet opzendschakelaar op schakelpaneel Bk-cabine op 'OPZENDEN'.

Van het treinstel in opzending:

2 Rangeren

2.1 Koppelen DM '90 + DM '90


LET OP: Het koppelen van twee 'dienstvaardige' treinstellen is verboden.
2.1.1 Handelingen in cabine van treinstel waartegen wordt gecombineerd
2.1.2 Handelingen in cabine van het bij te plaatsen treinstel:
Uitgangspositie: bedrijfstoestand 'dienstvaardig'.
Front- en sluitseinen worden automatisch aangepast.

2.1.3 Handelingen in de te bedienen cabine

Kleine remproef
Pneumatisch
  • ga naar statusscherm
  • controleer remmen afgesloten
  • druk <REM>
  • zet schakelaar rem/noodbedrijf (stuurtafel) op 'NOOD'
  • plaats remhandel in de tractiestand
  • controleer:
    • gedoofd zijn meldlampen 'TL' en 'HR'
    • gedoofd zijn meldlampen 'REM' (buiten)
  • plaats remhandel in eerste gemarkeerde remstand
  • controleer:
    • branden meldlampen 'REM' (buiten)
    • branden meldlamp 'TL'
  • plaats de remhandel in tractiestand
  • controleer:
    • doven meldlampen 'REM' (buiten)
    • doven meldlamp 'TL'
Elektropneumatisch
  • zet schakelaar rem/noodbedrijf (stuurtafel) op 'NORMAAL'
  • plaats remhandel in eerste gemarkeerde remstand
  • controleer branden meldlampen 'REM' (buiten)
  • plaats remhandel in de tractiestand;
  • controleer doven meldlampen 'REM' (buiten)

2.2 Koppelen DM '90 +


LET OP: Het koppelen van twee 'dienstvaardige' treinstellen is verboden.
2.2.1 Handelingen in cabine waartegen wordt gecombineerd
2.2.2 Handelingen in cabine van het bij te plaatsen DM '90
2.2.3 Handelingen in te bedienen cabine DM '90
2.2.4 DM '90 achteroplopend; handelingen in achterste cabine

Kleine remproef na koppelen met
U bent uitsluitend remhandelbedienaar.
  • bedien drukknop 'parkeerrem los'
  • plaats remhandel in de tractiestand
  • bedien drukknop 'LDO' op stuurtafel
  • controleer doven/gedoofd zijn van de meldlampen 'TL', 'HR' en 'REM'

LET OP: Trein kan in beweging komen!

  • plaats (na opdracht 'remmen vast') remhandel in eerste gemarkeerde remstand
  • controleer branden meldlampen 'TL', 'REM'
  • plaats remhandel in tractiestand;
  • controleer doven/gedroofd zijn van meldlampen 'TL' en 'REM'

2.3 Koppelen DM '90 + + DM '90


LET OP: Het koppelen van twee 'dienstvaardige' treinstellen is verboden.
2.3.1 Handelingen in cabine waartegen wordt gecombineerd
2.3.2 Handelingen in cabine van het bij te plaatsen DM '90
2.3.3 Handelingen in achteroplopende cabine DM '90
2.3.4 Handelingen in te bedienen cabine DM '90

Kleine remproef na koppelen met DM '90 + + DM '90
U bent uitsluitend remhandelbedienaar.
  • bedien drukknop 'parkeerrem los'
  • plaats remhandel in de tractiestand
  • bedien drukknop 'LDO' op stuurtafel
  • controleer doven/gedoofd zijn van de meldlampen 'TL', 'HR' en 'REM

LET OP: Trein kan in beweging komen!

  • plaats (na opdracht 'remmen vast') remhandel in eerste gemarkeerde remstand
  • controleer branden meldlampen 'TL' en 'REM'
  • plaats remhandel in tractiestand;
  • controleer doven/gedroofd zijn van de meldlampen 'TL' en 'REM'

2.4 Ontkoppelen

2.4.1 Handelingen in laatst bediende cabine
2.4.2 Handelingen in cabine te ontkoppelen treinstel
Rijdt u niet verder met dit treinstel vanuit deze cabine?
Rijdt u verder met dit treinstel vanuit deze cabine?

Kopmaken

3 Slepen

Voorwaarden aan het trekkende materieel:
Slepend DM '90 materieel 1 stel 2 stellen 3 stellen
Aantal bakken gesleept 2 4 6

3.1 Slepen met koppelplaat/koppelboom

U kunt koppelen met het volgende materieel om te slepen:
Koppelplaat bevindt zich in de kast naast de WC-ruimte in het ABk-rijtuig.
Koppelboom bevindt zich in de kast op het Bk-balkon.
Koppelboom en koppelplaat moet u met 2 personen plaatsen.
3.1.1 Plaatsen van koppelplaat
3.1.2 Plaatsen van koppelboom
3.1.3 Handelingen bij DM '90 als te slepen treinstel
3.1.4 Snelheid
Getrokken:  30 km/h.
Duwen:niet toegestaan.

3.2 Slepen met automatische koppeling

U kunt koppelen met het volgende materieel om te slepen:
U vergrendelt altijd beide elektrische koppeldozen en de automatische wegklapplaat.
3.2.1 Handelingen bij DM '90 als te slepen treinstel


Op het trekkende krachtvoertuig:
3.2.2 Handelingen bij DM '90 als trekkend materieel
3.2.3 Snelheid
getrokken110 km/h
geduwd30 km/h
geen hoofdreservoir-doorverbinding    90 km/h
3.2.4 Handelingen na het slepen

Hoofdstuk V
Wintermaatregelen

1 Vorstnormen

Lichte vorst:        0 °C tot    -5°C
Matige vorst:-6 °C tot-9°C
Strenge vorst:lager dan-9°C

2 Starten

De koelvloeistoftemperatuur wordt bewaakt. Bij een koelvloeistoftemperatuur van -5°C starten automatisch de dieselmotoren.

3 ATB

U mag de ATB van het achteroplopende treinstel 'BUITEN BEDRIJF' zetten als blijkt dat de elektrische koppeldoos een slechte doorverbinding geeft.

4 Automatische koppeling

Bij buitentemperatuur van +2°C schakelt het verwarmingselement automatisch in.

5 Rembedieneing

Bij stuifsneeuw en lichte vorst voert u elke 10 minuten een kortstondige volremming uit.

Bij onvoldoende remwerking vermindert u de toegestane snelheid met minimaal 30 km/h.

6 Wegzetteen

Bij vorst zet u het materieel weg in de bedrijfstoestand 'sluimeren' met 'warmhouden' en wekstand ingesteld.

7 Bijvullen koelvloeistof

Wanneer koelvloeistof is (of moet worden) bijgevuld dan moet dit in de materieelagenda worden vermeld.


Hoofdstuk VI
Handleiding hoofdconducteur

1 Zitplaatsen

    ABk     Bk     Totaal  
1e klas 12   12
2e klas 57 48 105
klapzittingen   8 26 34
Totaal 77 74 151

2 Bestemmingsaanduiding

Voor de bediening van de bestemmingsaanduiding volgt u de instructies van de bedieningssticker op.

3 Treintelefoon / omroepinstallatie


Als zich in de treinsamenstelling een bevindt, is een omroepbericht wel mogelijk, maar een treintelefoon-oproep niet. Dit wordt in de cabines door een gele lamp 'treintelefoon buiten dienst' gemeld.

4 Treinverwarming/-ventilatie

De treinverwarming/-ventilatie wordt alleen ingeschakeld als het treinstel zich in één van de volgende bedrijfstoestanden bevindt:

5 Noodremonderbreking

De machinist heeft bij een snelheid van > 30 km/h de mogelijkheid een in werking gestelde noodremming te onderbreken om de trein op een gunstige plaats voor hulpverlening tot stilstand te brengen.

De chef van de trein kan de machinist, bij een ingezette noodremming, opdragen de trein direct tot stilstand te brengen.

6 Treinverlichting

U kunt de treinverlichting alleen inschakelen als het treinstel zich in één van de volgende bedrijfstoestanden bevindt:
Na het koppelen van een DM '90 treinstel met een wordt de status van de interieurverlichting van het DM '90 treinstel gelijk aan die van het voor het koppelen.

Inschakelen: Geen resultaat:
Uitschakelen:

7 Zwenkzwaaideuren

U kunt de zwenkzwaaideuren alleen ontgrendelen en sluiten als het treinstel zich in één van de volgende bedrijfstoestanden bevindt:
De zwenkzwaaideuren zijn voorzien van een inklembeveiliging en een gecombineerde sluitfluit/sluitcommando.

Als u centrale deurbediening bedient met de driekantsleutel klinkt gedrurende 3 seconden een fluitsignaal bij alle geopende deuren, met uitzondering van de bediende deur. Hierop volgt automatisch een sluitcommando en zullen de deuren sluiten, met uitzondering van de bediende deur.

U kunt het sluitproces alleen onderbreken als u binnen de 3 seconden van het sluitfluitsignaal de driekantsleutel terugdraait.

Bij een snelheid van > 5 km/h zullen alle geopende deuren automatisch sluiten zonder inklembeveiliging.

7.1 Centraal sluiten

7.2 Deuren openen bij nood

Binnenzijde    
  • trek handgreep 2x naar beneden
Buitenzijde
  • trek handgreep 2x met kracht naar beneden

7.3 Deur openen zonder te ontgrendelen

Openen:
Sluiten:
Deze bladzijde is het laatst gewijzigd op 15 februari 2020